Voorgestelde intentie: deze eerste zaterdag aanbieden om de godslasteringen tegen de maagdelijkheid van Maria te herstellen.
“Heilige Maria, Moeder van God, bidt voor ons, arme zondaars.” Met deze woorden van de boodschap van de engel richten de christenen zich reeds gedurende tweeduizend jaar trouw tot de Maagd Maria, Moeder van God, en erkennen haar tegelijkertijd als hun Moeder.
Maria is tegelijkertijd Maagd en Moeder. Dat is het geloof van de Kerk. De eeuwige maagdelijkheid, voor, tijdens en na de totstandkoming van Christus is een geloofsartikel dat de Kerk verkondigt in haar verschillende Credo’s: “Ik geloof in Jezus Christus, die verwekt is door de Heilige Geest en geboren uit de Maagd Maria”.
De maagdelijkheid van Maria is een boven alles verheven eigenschap van haar goddelijk moederschap. Zij onderscheidt zich van alle andere menselijke moederschappen en plaatst haar daar oneindig bovenop. Immers als we de wetten van de natuur in acht nemen betreffende het moeder worden, bewijst het eeuwig duren van haar maagdelijkheid de miraculeuze conceptie en totstandkoming, alsook de goddelijke natuur van de Verlosser. Maria is Moeder van Jezus Christus, mens en God. Het moederschap van Maria bevestigt de reële en de volmaakte menselijke natuur van Christus, haar eeuwigdurende maagdelijkheid is het bewijs van haar goddelijkheid.
In één van de liedjes aan Onze Lieve Vrouw, het ‘Alma Redemptoris Mater’, bezingt de Kerk deze eeuwigdurende maagdelijkheid voor, tijdens en na het moeder worden: “virgo prius ac posterius” – “ zij was maagd voor en na” – . De verdieping van het geloof in de maagdelijke ontvangenis van Maria heeft de Kerk ertoe gebracht om met onfeilbaarheid het geloof in de eeuwigheid van haar maagdelijkheid te verkondigen, zowel bij de totstandkoming van de Zoon van God die mens is geworden als erna. (Sint Martinus 1ste, Concilie van Lateranen, 31 oktober 649, Can.3) De maagdelijkheid van Maria is de voorziene voorwaarde sinds onheuglijke tijden voor de Incarnatie van het Woord van God, in wie lichamelijk de volheid van de goddelijkheid verblijft (Kol. 2,9) en waarvan we allen hebben ontvangen (Joh. 1,16). De geboorte van Christus “ heeft de maagdelijke integriteit van zijn moeder niet vermindert, maar geheiligd”. Tot zelfs te zeggen dat de maagdelijkheid van Maria haar moederschap heeft verrijkt. De liturgie van de Kerk eert Maria als de Aeiparthenos, “altijd maagd”. (Catechismus van de Katholieke Kerk: Deel I, 2de sectie, paragraaf 499 – p.125).
Als heilige tempel van God, waar geen enkele schaduw de glans bezoedelt, was Maria het maagdelijke heiligdom, liefdevol voorbereid door de werking van de Heilige Geest, waar de wijding van Jezus als Opperherder zich voltrekt. (R. P. Le Rohelec).
De gewijde maagdelijkheid, naar het voorbeeld van de eeuwige maagdelijkheid van Maria, wordt aldus voor de Kerk , en door haar , voor alle Christenen door God gewild omdat zij de genade zouden ontvangen die van hen geestelijke volgelingen maken van Jezus Christus met het oog op de oprichting van zijn mystiek Lichaam.
Maria werd door Aartsengel Gabriël als « Vol van Genade » begroet tijdends de Aankondiging.
Door Haar deelname aan het Leven en de Passie van de Redder, verdient zij de genade van het geestelijke Moederschap voor de hele wereld. Als maagd ontving zij van Jezus aan het kruis het maagdelijke Moederschap in de persoon van de Heilige Johannes, de leerling waarvan Jezus hield. Door dit maagdelijk moederschap, is Maria “Moeder van de goddelijke genade”. Zij is de “Nieuwe Eva” die door haar bemiddeling bij haar zoon en als Middelares van alle genades ons laat wedergeboren worden in Jezus Christus (1 Kor. 4,15) in de Kerk door het Heilige Doopsel. Ze begeleidt ons met liefde tot het groeien in onze liefde tot Christus en tot datgene dat Hij heeft ingesteld, om de Zaligmakende genade in ons op te wekken: het Evangelie, het Kruis, de Sacramenten, de liefde en het respect tegenover de Geboden van God. Zij is bij uitstek de universele Middelares van genaden die ons naar Christus leidt en ons met Hem verenigt.
Het negeren van de eeuwige maagdelijkheid van Maria is een ernstige overtreding tegenover het barmhartige werk van de Goddelijke Wijsheid die over alles beschikt om de mensen tot de Heiligheid te brengen. Het weigeren van dit geloofsartikel leidt rechtstreeks naar de ontwaarding van de gewijde maagdelijkheid van de Kerk. Het ontkennen van de maagdelijkheid van Maria leidt uiteindelijk tot het verwelken van de geestelijke vruchtbaarheid van onze Moeder, de Heilige Kerk. Het laat de weg open naar het verdwijnen van het gewijde celibaat en naar ontelbare morele ontsporingen.
Zoals Maria, is elkeen van ons door God gekozen omwille van Zijn Liefde en meer bepaald de priester zoals Jezus zei aan de apostelen (Joh 15,16) “ Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht” Aldus brengt de priester , naar het beeld van Maria, Jezus in de Heilige Eucharistie. Tijdens zijn aanstelling bezingt de priester de grootsheid van God :’ Mijn ziel jubelt de Heer’ (Lucas, 1,46). Zijn aanstelling maakt van hem een andere Christus. De priester is arm uit zichzelf, maar is verheerlijkt door de gave die hij ontvangen heeft, om tijdens de Consecratie op het altaar het zuiver offer te brengen. Hij brengt het Heil aan de mensheid, het grote mysterie van de Verlossing dat tijdens elke Eucharistie wordt beleefd. Geheel gewijd aan Haar Zoon en vervuld van de Heilige Geest, is Maria, medeverlosser, Koningin van de clerus en Moeder van het priesterschap; Maria brengt ons Jezus in Zijn volheid; door de genades van de voorzienigheid van zijn hart, geeft de priester de genade door, dankzij zijn priesterschap in intieme verbondenheid met Onze Lieve Heer Jezus Christus voor de redding van de wereld. Laat ons God loven om Maria, maagdelijk tabernakel van haar Zoon, en vragen we aan onze goede Hemelse Moeder om de priesters van Jezus Christus te vormen en te steunen in hun heilige missie.
“ Heilig Moeder van de Verlosser open Hemelpoort,
Sterre der Zee, kom uw volk ter hulp dat valt en zich wil oprichten.
U hebt gebaard, o wonder !
Degene die u geschapen heeft, en u blijft steeds Maagd.
Ontvang de boodschap van de engel Gabriel
en heb medelijden met ons, zondaars. ”